VGWM Handboek

Veilig en gezond werken. Met respect voor mens en milieu.
En met uitsluiting van specifieke risico’s en gevaren.
Dát is waar GO! Géén Ongevallen voor staat.

Voorwoord

Dag collega,

GO! Géén Ongevallen is wat wij nastreven. Veiligheid en gezondheid zijn erg belangrijk. Iedere medewerker van Waterbedrijf Groningen, North Water, WarmteStad, leverancier of onderaannemer heeft recht op een veilige werkplek en hier moeten we gezamenlijk voor zorgen. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de mensen van watervoorziening, maar ook van nieuwbouw, inkoop, van iedereen!

Voor je ligt het VGWM handboek. VGWM staat voor Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu. In dit handboek kun je alle basisinformatie vinden om veilig en gezond te werken.

We verwachten van jullie dat jullie je verdiepen in de veiligheidsregels waaraan je moet voldoen als je aan het werk bent. Ook rekenen we erop dat je zelf op zoek gaat naar aanvullende veiligheidsinformatie als dat nodig is voor jouw werkzaamheden. We verwachten dus een actieve houding. Zorg dat je veilig werkt en draag zorg voor de veiligheid van je collega’s en andere medewerkers in je werkomgeving.

Gebruik dit VGWM handboek als naslagwerk zodat je weet wat er van je wordt verwacht. Op deze wijze levert iedereen een bijdrage aan veilig werken.

Met vriendelijke groet,
Riksta Zwart
directeur Waterbedrijf Groningen

1 Veiligheid bij Waterbedrijf Groningen

Als je moet kiezen, komt veiligheid altijd op de eerste plaats. Jijzelf, je collega's, onze klanten en de omgeving waarin je werkt; als er iemand gevaar loopt, ben je niet goed bezig. Sta daar dus bij stil, ook als je haast hebt, of als een klant aandringt. Omdat je zelf het beste kunt inschatten wanneer die veiligheid in het geding is, heb je veel inspraak in de inrichting van je werk en je werkplek. Dus steek je vinger op als je een risico ziet, ook als dat in een klein hoekje zit. En spreek je collega's eropaan als je iets ziet wat niet klopt.

1.1 Veilig is heilig

Werken aan het leidingnet en aan onze productielocaties brengen risico’s met zich mee. Veilig werken is dan ook noodzakelijk. Met alleen een VGWM handboek, ISO- of VCA-certificering zijn we er nog niet. Want veiligheid is meer dan het naleven van de regels. Het gaat om bewustzijn en gedrag: je verantwoordelijkheid nemen. Zodat jij en je collega’s onder veilige omstandigheden kunnen werken. Want niemand wil een ongeval.
Onze basisprincipes zijn dan ook:

  • Iedere medewerker heeft recht op een veilige werkplek
  • Alle incidenten zijn te voorkomen
  • Werk veilig of werk niet
  • VGWM is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid
  • Afspraak is afspraak

Werk altijd met gekeurd materieel en gereedschap!


In dit boekje vind je de basisinformatie die nodig is om veilig en gezond te kunnen werken. Wil je meer weten over bepaalde onderwerpen? Over veel veiligheidszaken bestaat een zogenoemde toolbox voor meer verdieping (bekijken alle toolboxen). In de toolbox vind je meer specifieke informatie.


Let op: deze informatie is niet vrijblijvend!
Misschien vanzelfsprekend, maar veiliger werken begint bij jezelf. We verwachten van je dat je je houdt aan de regels en richtlijnen in onder meer dit boekje. En dat je indien nodig zelf actief op zoek gaat naar aanvullende informatie om veilig te kunnen werken. Maar ook dat je je collega’s aanspreekt op onveilig gedrag. Of je nu werkt op een bouwplaats of op kantoor: houd je aan de zes houdingen gedragsregels.





BIG 6: de 6 meest voorkomende ongevallen

Er gebeuren nog steeds regelmatig ongevallen. Daar willen we vanaf! Er zijn 6 typen ongevallen die voor 80 procent van al onze ongevallen zorgen. Dat is onze ‘BIG 6’:
struikelen
2 vallen
vallende voorwerpen
4 stoten tegen dingen die uitsteken
klemraken
geraakt worden door rondvliegende deeltjes

Dit zijn risico’s die vaak voorkomen. Neem deze dus mee in je LMRA (meer info, klik hier).







1.2 Bij wie kun je terecht?

Bij vragen of opmerkingen kun je terecht bij Diederik Visscher of Bennie Veentjer. Of kijk eens in de Arbo-gids nwb.safetyinthepocket.nl


2 Algemene regels en voorschriften

Veilig werken begint bij jezelf. Als medewerker van Waterbedrijf Groningen of werkend voor NorthWater ben je verplicht om voorzichtig en zorgvuldig te werken. En ben je verantwoordelijk voor je eigen veiligheid én die van je collega’s. Daarom werken we volgens vaste voorschriften en regels.

2.1 Algemene regels op het werk

Voordat je begint

  • Neem indien van toepassing de regels en de ontruimingsprocedure van de projectlocatie door.
  • Gebruik altijd de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. En onderhoud deze goed.
  • Controleer voor gebruik of het materieel/gereedschap gekeurd is. Er moet een geldige keuringssticker op zitten.

Tijdens het werk

  • Gebruik en onderhoud de aangebrachte veiligheidsvoorzieningen op de juiste manier.
  • En verander of verwijder deze nooit.


  • Rook alleen op plekken waar dat mag. Roken mag sowieso niet op de werkplek, in de schaftruimte of op kantoor.
  • Onder invloed zijn van drank of drugs op het werk is ten strengste verboden.
  • Houd je aan de wegen- verkeerswet; respecteer de verkeersregels en houd je aan de maximumsnelheid. Parkeer alleen op plekken waar dat mag.
  • Houd de werkplek schoon.
  • Houd toegangswegen op het project en naar je werkplek schoon.
  • Beperk je hoeveelheid afval. Scheid het afval en doe het in de juiste container of afvalbak. Afval verbranden mag nooit.
  • Ruim gemorst afval direct op met passende middelen. Mors je stoffen die schadelijk zijn voor mens en milieu? Meld het dan aan je leidinggevende.
  • Voorkom lekkages van olie en brandstof.
  • Laat machines of materieel niet onnodig draaien.
  • Laat de verwarming en verlichting niet onnodig branden.
  • Maak geen onnodig lawaai tijdens je werk.
  • Voorkom schade aan flora & fauna
  • Voer reparaties, onderhoud en schoonmaakwerk uit op de aangewezen plek. Gebruik de voorgeschreven middelen en voorzieningen.
  • Houd schaftruimtes, kantines en toiletruimtes schoon.

Na het werk

  • Ruim het werkterrein altijd op; sla materialen en gereedschappen op de juiste plek en manier op.



3 Persoonlijke beschermingsmiddelen

Om onszelf tijdens het werk te beschermen, dragen we persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Sommige zijn altijd verplicht. Andere PBM’s horen bij een specifieke taak of situatie. Hieronder kun je lezen wanneer je welke PBM’s dient de te dragen.

3.1 PBM's

Bij het uitvoeren van risicovolle werkzaamheden is het gebruik van PBM verplicht. Iedereen wordt geacht in het bezit te zijn van PBM. Zo nodig worden ze beschikbaar gesteld door het Waterbedrijf. PBM moeten in goede staat zijn en worden gehouden. Maak uitsluitend gebruik van goedgekeurde PBM, let op het CE-keur en de houdbaarheidsdatum.
De gebruiker van PBM moet bekend zijn met het juiste gebruik ervan.
Op sommige toegangsdeuren van onze locaties staat aangegeven welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden. Het betreft een draagplicht!

Veiligheidsschoenen - Altijd (op de werkplek)

Wat
Veiligheidsschoenen S3 (stalen zool en neus)
Waar / wanneer
Algemene draagplicht tijdens bouwwerkzaamheden, ook bij installatiewerkzaamheden, logistieke activiteiten etc. In scherpe voorwerpen stappen en gevaar voor vallende delen

Veiligheidsbril/Oogbescherming - Bij gevaar voor rondvliegende voorwerpen
Wat
Bril of gelaatsmasker van onbrandbaar kunststof of glas
Waar / wanneer
Bij uitvoeren van verspanende handelingen zoals bijvoorbeeld sleuvenfrezen, slijpen, en diverse timmermanswerkzaamheden

Veiligheidshelm - Bij gevaar voor vallende voorwerpen of bij gevaar voor het stoten van het hoofd
Wat
Helm ter bescherming tegen vallende delen of stoten
Waar / wanneer
Algemene draagplicht bouwlocaties, projectlocaties etc.

Gehoorbescherming - Bij geluid >80 db(A)
Wat
Gehoorkappen, Oorpluggen of Otoplastieken
Waar / wanneer
Boven 80 decibel aangeraden; verplicht vanaf 85 decibel. Metingen altijd bij verspanende bewerkingen zoals boren, sleuven, slijpen en elektrisch zagen

Werkhandschoenen - Bij gevaar voor beschadiging van de handen
Wat
Handschoenen (Amerikaantjes)
Waar / wanneer
Algemeen bij werkzaamheden scherpe voorwerpen

Mondkapje
Wat
P2 algemeen en P3 voor fijn stof (slijpen)
P1 is voor zandkorrels en LVT (Leuk Voor Thuis)

Waar / wanneer
Alle stofvormende werkzaamheden zoals sleuven, boren en slijpen.

Werkkleding
Indien voorgeschreven


4 Veiligheidssymbolen

Om helder te kunnen communiceren over risico’s, gebruiken we vaste veiligheidssymbolen. Die zijn voor iedereen snel te begrijpen. Voor de bijbehorende borden gebruiken we vaste kleuren en vormen:

  • Rode driehoek duidt op een waarschuwing: pas op! Waarschuwingsborden zijn altijd driehoekig. 
  • Een bord met een rode rand betekent dat je iets niet mag. Deze verbodsborden zijn altijd rond. 
  • Blauw betekent een gebod: iets dat je verplicht moet doen. Ook gebodsborden zijn altijd rond. 
  • Groen duidt op hulp. De borden zijn rechthoekig.
  • Er zijn ook borden die informatie of aanwijzingen geven, deze borden zijn altijd blauw en vierkant.
  • Brandbestrijdingsmiddelen worden aangegeven door middel van rode vierkanten borden. 

In dit hoofdstuk vind je een overzicht van de meest voorkomende borden in de bouw. Bekijk ze regelmatig goed.







Een onveilige situatie, ongeval of milieu-incident: het kan altijd voorkomen, ondanks alle veiligheidsmaatregelen. Weet wat je moet doen in zo’n situatie.

5.1 Bedrijfsnoodplan

Elke locatie heeft een bedrijfsnoodplan waarop staat:

  • wie je moet bellen.
  • wat je moet doen.
  • wie de bedrijfshulpverleners zijn. 

Zorg ervoor dat je weet waar het bedrijfsnoodplan te vinden is. Zodat je hem in geval van een calamiteit tijdig kan raadplegen.

5.2 Ongevallen

Een ongeval kan met en zonder letsel zijn.

  • Is er sprake van letsel? Laat dan zo nodig eerste hulp verlenen door een bedrijfshulpverlener (BHV).
  • Meld het ongeval direct aan je leidinggevende.
  • Leg het ongeval vast via de GO! app en maak foto’s van de situatie.
  • Volg eventueel het bedrijfsnoodplan voor verdere instructies.

5.3 Milieuincidenten

Schade aan flora en fauna, ongewenste stoffen in de lucht, grond of water: allemaal voorbeelden van milieu-incidenten.

  • Neem direct maatregelen om verdere schade aan milieu te beperken.
  • Meld het milieu-incident direct aan je leidinggevende.
  • Leg het milieu-incident vast vast via de GO! app .
  • Maak foto’s van de situatie.
  • Voor NorthWater locaties: volg de aanwijzingen in het calamiteitenhandboek.


Onveilige situatie? We kunnen er van leren! 

Onveilige situatie? Meld het via de GO! app.
Kom je een onveilige situatie tegen? Dan ben je verplicht dit te melden zodat we ervan kunnen leren. Met de GO! app kun je digitaal onveilige situaties vastleggen. In de app registreren we foto’s, maatregelen en de locatie van deze situatie. Zodat we kunnen bijhouden hoe het ermee staat. En we ervan kunnen leren.

6 Handhaving

6.1 Handhavingsbeleid

We willen allemaal aan het eind van de dag weer veilig naar huis. Daarom streven we naar een veilige werkomgeving. Naar veilige werkomstandigheden. En naar het voorkomen van ongevallen. Dit is grotendeels te bereiken door de juiste houding en gedrag. Daarom verwachten we van alle medewerkers om zich aan de volgende 6 houding en gedragsregels te houden: 

De 6 houding en gedrag regels:
1
Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen en andermans veiligheid. 
2  Ik neem direct actie bij een onveilige situatie.
3  Ik spreek mijn collega’s aan op onveilig werken. 
4  Ik waardeer dat collega’s mij aanspreken op onveilig werken. 
5  Ik meld onveilige situaties zodat collega’s daarvan kunnen leren. 
6  Ik bespreek veiligheidsdilemma’s met mijn leidinggevende. 

Waterbedrijf Groningen gaat er vanuit dat je je werkzaamheden veilig wilt uitvoeren. En dat je je eigen veiligheid, die van je collega’s en je omgeving in acht neemt. Doet iemand dit niet? Dan moet hij hierop aangesproken worden; door zijn collega’s, leidinggevende, of ieder ander. Door dit gesprek aan te gaan, kunnen we de veiligheid op de werkplek verbeteren. 

Wordt iemand echter aangesproken op onveilig gedrag en wil hij zijn houding en gedrag vervolgens niet aanpassen om de veiligheid te verhogen? Dan volgen er maatregelen. Volgt iemand de veiligheidsinstructies niet op, zelfs niet nadat hij hierop aangesproken is? Dan volgt een officiële waarschuwing (gele kaart) of sanctionering (rode kaart), met bijbehorende consequenties. Alleen je leidinggevende en/of de (hoofd)uitvoerder mag zo’n waarschuwing of sanctionering geven. 

Het doel van het handhavingsbeleid: voor iedereen een veilige werkomgeving creëren! Waarschuwen en sanctioneren horen daar zo nodig bij.

Aanspreken
Iedereen kan een keer iets over het hoofd zien of een vergissing maken. Daarom is het belangrijk dat we op elkaar letten en elkaar aanspreken bij onveilig gedrag. Dit geldt voor iedereen: voor een collega, de directeur, een bezoeker of een onderaannemer. Spreek elkaar aan als je ziet dat iemand de veiligheidsinstructies niet opvolgt. Als iemand de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) niet draagt. Als iemand rookt op plekken waar dit niet is toegestaan. Of als de orde en netheid niet op orde zijn. Zo maken we veiligheid bespreekbaar. En werken we samen aan een veiligere werkomgeving.


Iedereen wil weer veilig naar huis na zijn werkdag. Daar hebben we elkaar voor nodig! Werk veilig en spreek elkaar aan op onveilig gedrag of onveilige situaties. Zo werken we samen aan een veiligere werkomgeving voor iedereen.

7 Specifieke situaties

7.1 Langs de weg

Werken langs de (snel)weg brengt specifieke risico’s met zich mee. Daarom plaatsen we wegafzettingen. Dat doen we met verkeerskegels (pylonen). Met geleidebakens (schildjes). Of met een barrier van staal of beton.

Risico's
Je kunt worden aangereden.
Maatregelen
Bij het inrijden van de afzetting:
  • Geef duidelijk en op tijd richting aan.
  • Verminder je snelheid.
  • Eenmaal binnen de afzetting: rijd stapvoets.
  • Parkeer je voertuig op de aangegeven locatie.

Bij het werken binnen een afzetting:

  • Kom niet in de veiligheidsruimte houd je aan de afstanden in onderstaande afbeelding.
  • Draag signalerende kleding.
  • Verander nooit zelf de aangebrachte verkeersmaatregelen.
  • Let op rijdende voertuigen in de afzetting. Blijf zelf zichtbaar. En maak contact met de bestuurder.

Bij het uitrijden van de afzetting:

  • Schat goed in wanneer je veilig kunt invoegen op de (snel)weg.
  • Maak voldoende snelheid en geef richting aan.
Zelf regelen? Niet doen!

Soms is de verkeerssituatie rond een afzetting chaotisch. Ga het verkeer niet zelf regelen! Dat mag niet. Overleg met je leidinggevende over het inzetten van een bevoegd verkeersregelaar.

Meer weten?
Zie toolbox Werken langs de weg

7.2 Langs het spoor

Je mag alléén werken langs het spoor als je hiervoor een training hebt gevolgd.

Passerende treinen en hoogspanning op de bovenleiding zijn de twee belangrijkste risico’s bij het werken langs het spoor. Voor het veilig werken zijn heel veel regels opgesteld. Hier volgen de belangrijkste.

Risico's
  • Je kunt worden aangereden.
  • Je kunt geëlektrocuteerd worden.
Maatregelen
  • Zorg dat je je DVP bij je hebt.
  • Meld je aan bij de Leider Werkplekbeveiliging (LWB) of de Leider Lokale Veiligheid (LLV). Hij geeft je een veiligheidsinstructie en meldt je aan met het digitaal veiligheidspaspoort.
  • Controleer je PBM’s (veiligheidsschoenen, helm, geel fluorescerend vest). Alleen veiligheidspersoneel draagt oranje kleding.
  • Volg altijd de instructies van het veiligheidspersoneel op.

Meer weten?
Zie toolbox Werken langs het spoor

7.3 De ladder of trap

De ladder of trap is zelf geen werkplek, maar is bedoeld om op een werkplek te komen. Kun je een ander, veiliger arbeidsmiddel gebruiken? Zoals een (rol)steiger (meer info, klik hier) of een hoogwerker (meer info, klik hier)? Gebruik die dan. Moet je wel (kortdurend) op een ladder of trap werken? Dan is het belangrijk dat je dit veilig doet. Houd je daarom aan de richtlijnen (meer info, klik hier). Er gebeuren namelijk nog te veel (val)ongelukken met ladders en trappen. 

Risico's
  • De ladder of trap kan omvallen of wegglijden.
  • Je kunt een misstap maken op de ladder of trap.
  • Je kunt je evenwicht verliezen en vallen doordat er geen leuning is.
Maatregelen
  • Zorg voor een horizontale stevige ondergrond.
  • Plaats de ladder of trap niet voor een deur of doorgang.
  • Zet de ladder aan de bovenzijde vast.
  • Sta op twee voeten en houd de ladder met minimaal 1 hand vast.
  • Verplaats de ladder of trap als je er niet meer goed bij kunt.
  • Gebruik hulpmiddelen voor het transport van materiaal.
  • Zet de omgeving wanneer nodig af en laat de ladder of trap niet onbeheerd achter.

Voor het gebruik van ladders en trappen hebben we speciale richtlijnen. In de tabel (klik hier) kun je precies zien wanneer je de ladder of trap wel mag gebruiken als werkplek en wanneer niet.

Waar moet je altijd op letten?
  • Het te vervoeren materiaal op de ladder of trap moeten kleiner zijn dan 1 meter. 
  • De voorwerpen die je moet dragen moeten lichter zijn dan 10 kilogram.
  • Werk niet bij windkracht 6 of hoger of bij gladheid.


Meer weten?

Zie de toolbox Ladders of het A-blad Ladders en trappen (Volandis).



7.4 De rolsteiger

Rolsteigers gebruiken we in de bouw op grote schaal voor montage- en installatiewerkzaamheden. We voeren ze bij voorkeur zo licht mogelijk en met zo klein mogelijke dwarsafmetingen uit. Zo blijven ze goed hanteerbaar. Een rolsteiger is zo geconstrueerd en samengesteld, dat hij stabiel en sterk genoeg is. Een rolsteiger mag je zelf opbouwen. Zorg wel dat je geïnstrueerd bent. En: werk met z’n tweeën. Want het opbouwen is niet zonder risico’s.

Risico's
  • De steiger kan instorten door overbelasting.
  • De steiger kan omvallen.
  • Je kunt van de steiger vallen.
Maatregelen

Bij het opbouwen

  • Bouw de steiger alleen op als je de montageinstructies kent. Deze moeten aanwezig zijn. 
  • Controleer of de steigeronderdelen compleet en goedgekeurd zijn. Gebruik geen verschillende merken en/of systemen door elkaar. 
  • Werk altijd met zijn tweeën.

Bij het opstellen

  • Stel de steiger stabiel en horizontaal op.
  • Zorg ervoor dat de wielen geblokkeerd zijn.
  • Zorg dat de werkvloeren dicht liggen.
  • Breng stabilisatoren aan. Deze zijn verplicht als er een tweede staander wordt gebruikt. 
  • Plaats nooit een ladder of hulpsteiger op de werkvloer. 
  • Maak geen hijsconstructies vast aan de steiger.
  • Ga niet aan de slag op de steiger bij windkracht 6 of meer.
  • Laat de steiger nooit onbeheerd achter.

Bij het verrijden

  • Gebruik bij een zachte ondergrond rijplaten.
  • Controleer of er geen personen op de steiger staan.
  • Laat de stabilisatoren zitten. Hebben de stabilisatoren geen wielen? Houd ze dan vrij van de grond.

Meer weten?
Zie de toolbox Rolsteigers en het A-blad Rolsteigers (Volandis).

7.5 De vaste steiger

Er gebeuren vaak ongevallen met steigers. Zowel bij het opbouwen, het gebruiken als bij het demonteren. Vaak ontstaan ongelukken doordat gebruikers aanpassingen doen aan de steiger. Omdat het ontwerp niet is toegespitst op de verschillende gebruikssituaties. Of omdat de steiger niet is opgebouwd volgens de tekening.


Steigers en steigermateriaal moeten daarom voldoen aan strikte eisen. De steigers worden volgens speciale richtlijnen opgebouwd. Voor het bouwen van stellingen is speciale kennis en vaardigheid nodig. Alleen erkende steigerbouwbedrijven mogen steigers bouwen.

Risico's
  • Je kunt van de steiger vallen.
  • Je kunt struikelen door materiaal op de steiger.
  • Je kunt worden geraakt door voorwerpen die van de steiger vallen.
  • De steiger kan instorten door overbelasting.
Maatregelen
  • Breng geen wijzigingen aan steigers aan.
  • Ga niet hijsen of takelen aan een normale steigerconstructie.
  • Breng zelf geen netten, zeilen, windschermen en dergelijke aan. Tenzij je daarvoor toestemming hebt na overleggen van de berekeningen en in overleg met de steigerbouwer.
  • Maak geen bouwliften vast aan de steiger. Dit mag alleen, als een berekening aantoont dat dit kan. En als de fabrikant van de lift hierin toestemt.
  • Ondergraaf geen steigers. Moet er toch in de buurt van de steiger worden gegraven?
  • Doe dit dan in overleg met de steigerbouwer.
  • Overschrijd de maximale belasting niet.
  • Gebruik geen steigerdelen als stophout of stempelhout voor kranen. Of als bescherming voor slangen over de rijbaan.
  • Gebruik steigerpijpen niet als breekijzer. 

Waar moet je altijd op letten?
Alle samengestelde (stalen) steigers moeten zijn berekend en goedgekeurd. Een goedgekeurde steiger moet zijn voorzien van een ingevulde steigerkaart. Ontbreekt deze? Dan mag je de steiger niet betreden.

Meer weten?
Zie de toolbox Werken op hoogte of het A-blad Veilige steiger (Volandis).

7.6 De hoogwerker

Om te kunnen werken op moeilijke bereikbare plaatsen, kan een hoogwerker worden gebruikt. Een hoogwerker is een verplaatsbaar hefwerktuig. Het is speciaal bedoeld voor het heffen van personen.

Risico's
  • De hoogwerker kan kantelen.
  • De hoogwerker kan ergens tegenaan rijden.
  • Jij/omstanders kunnen bekneld komen te zitten.
  • Je kunt van de hoogwerker vallen.
  • Je kunt tijdens het rijden uit de hoogwerker geslingerd worden.
Maatregelen
  • Je moet een gedegen instructie/training hebben gehad. Je moet bekend zijn met de bedieningsvoorschriften en de nodige vaardigheden hebben. 
  • Gebruik de hoogwerker alleen als je 18 jaar of ouder bent.
  • Gebruik de hoogwerker niet voor hijswerkzaamheden.
  • Draag altijd een harnasgordel met een korte lijn. Maak deze lijn in de hoogwerker vast aan een daartoe geschikte plek.
  • Vervoer alleen handgereedschappen en materialen met de hoogwerker. Let erop dat deze zaken niet uitsteken.
  • Let op het maximale aantal personen en gewicht.
  • Zorg ervoor dat de ondergrond stevig genoeg is.
  • Ga niet aan de slag op de hoogwerker bij windkracht 6 of meer.
  • Stap nooit op hoogte uit de hoogwerker!
  • Kans op vallende voorwerpen? Zet de omgeving van de hoogwerker dan af.

Meer weten?
Zie de toolbox Hoogwerkers.

7.7 Elektrische- en gasinstallaties

Voor het werken aan of met elektrische- en gasinstallaties bestaan strenge regels. En dat is niet gek. Dit werk brengt grote risico’s met zich mee.

Risico's

Je kunt onder stroom komen te staan:

  • doordat je iets aanraakt dat onder spanning staat.
  • door kortsluiting.
  • door overbelasting.

De gevolgen hiervan kunnen verschillen. Van een flinke schok en brandwonden tot hartklachten en hersenbeschadiging.

  • Er kan brand uitbreken.
  • Er kan een explosie plaatsvinden.
Maatregelen
  • Zorg ervoor dat er geen spanning meer op de elektrische installatie staat.
  • Uitgangspunt is dat er niet wordt gewerkt aan onder spanning staande installaties. Een en ander is geregeld in de NEN 3140.
  • Neem na een ongeval met elektriciteit altijd contact op met een (huis)arts.
  • Draag de juiste PBM’s, bij gasinstallaties zowel antistatisch als brandvertragend.
  • Roken of open vuur zijn verboden in de buurt van een gasinstallatie.

Meer weten?
Zie diverse veilig werkinstructies.

7.8 Kwartsstof

Bouwmaterialen met kwartsstof veroorzaken veel stof als je ze bewerkt. De kleine stofdeeltjes kunnen in je longen terechtkomen.


Wat zijn kwartsstoffen?
Materialen met kwartsstof zijn onder meer betonsteen, baksteen, kalkzandsteen, zandsteen, cellenbeton, beton, cement, keramiek en puin. Kwartsstof ontstaat als je deze materialen gaat boren, frezen, slijpen, schuren, slopen of schoonmaken.

Risico's

Bij inademing kun je longziektes krijgen. Zoals longontsteking, stoflongen en longkanker. Ook kun je een allergische reactie krijgen.

Maatregelen
  • Kies de werkmethode waarbij het minste stof vrijkomt.
  • Gebruik gereedschap met afzuiging en/of watertoevoer.
  • Gebruik je alleen watertoevoer? Draag dan een stofmasker (FFP3). Via de waternevel kun je namelijk nog steeds stof inademen.
  • Haal hulpstukken niet van je gereedschap af. Ook niet als dat gemakkelijker werkt.
  • Zorg voor voldoende ventilatie en een schone werkvloer.

Meer weten?
Zie de toolbox Kwartsstof.

7.9 Asbest

Asbest is tegenwoordig verboden. Maar vroeger werd deze stof vaak gebruikt in de bouw. Onder meer als plaatmateriaal in daken, vloeren, wanden en plafonds. En als mantelbuis en waterleidingbuis. Vooral in gebouwen van voor 1994 kom je nog vaak asbest tegen. In de bouw is asbest vooral toegepast in:

  • plaatmaterialen verwerkt in gevels, daken, vloeren, wanden en plafonds.
  • diverse kanalen voor ventilatie en rookgasafvoer en leidingen voor riolering.
  • in gespoten vorm op staalconstructies en plafonds.
  • bekledingsisolatie om leidingen en ketels.
  • als pakking (koord) in kasten en cv-installaties.
Risico's

Asbest bestaat uit hele kleine vezeltjes.
Die kunnen bij inademen heel schadelijk zijn.
Asbestdeeltjes komen vrij als je in asbest gaat boren of zagen.

Maatregelen
  • Kom je onverwacht asbest tegen? Leg het werk dan meteen stil. Sluit het besmette gebied af. En meld het bij je leidinggevende.
  • Ga nooit zelf aan de slag met asbest. En verwijder het nooit zelf. Schakel hiervoor altijd een gespecialiseerd en gecertificeerd bedrijf in via de projectleiding/uitvoerder.
Bovenstaande regels zijn van toepassing als je onverwacht asbest tegenkomt. Uiteraard kan het voorkomen dat we vooraf al weten dat we in een project met asbest gaan werken. In dat geval krijg je een specifieke instructie.

Meer weten?
Zie de toolbox Asbest herkennen.

7.10 Verontreinigde grond of grondwater

Soms zitten er stoffen in de grond of het grondwater die daar niet thuis horen. Zoals zware metalen of chemische producten. Die kunnen schadelijk zijn. Is de bodem verontreinigd dan moet er een Deskundig Leidinggevende Projecten (DLP’er) aanwezig zijn en moeten er maatregelen genomen worden conform de CROW 400.

Risico's

De risico’s hangen af van de stof die in de grond zit.

Maatregelen
  • Meld je altijd bij de leidinggevende van de locatie. En volg zijn aanwijzingen altijd op.
  • Zorg dat je weet om welke verontreinigde stof het gaat. En neem de juiste maatregelen.
  • Eet, drink en rook niet op de locatie.
  • Neem je een pauze? Bijvoorbeeld om te eten, drinken, roken of naar de wc te gaan? Trek verontreinigde kleding dan uit. En was je handen.
  • Was je handen als je de locatie verlaat.

Meestal weet je van tevoren of je met verontreinigde grond of grondwater te maken krijgt. Maar je kunt het ook onverwacht tegenkomen.
  • Leg het werk meteen stil als je vermoedt dat je verontreinigde grond of grondwater tegenkomt.
  • Zet het werk af met hekken
  • Vertel het aan je leidinggevende als je iets ongewoons ziet of opmerkt. Zoals verkleuring grond(water), reuk of smaak, of objecten (puin).


Meer weten?

Zie de toolbox Werken in of nabij vervuilde grond.

7.11 Gevaarlijke stoffen

Tijdens je werk kun je in aanraking komen met verschillende gevaarlijke stoffen. Zoals brandgevaarlijke, giftige, oxiderende, bijtende en irriterende stoffen.



Risico's
  • Gevaarlijke stoffen kunnen schadelijk zijn bij aanraking of inademing.
  • Sommige gevaarlijke stoffen kunnen ontploffen.
Maatregelen
  • Sla brandgevaarlijke, giftige, oxiderende, bijtende en irriterende stoffen op in een brandwerende kast of opslagcontainer. In een kast mag je maximaal 150 liter opslaan. En in een container maximaal 500 liter.
  • Je mag natuurlijk wel een werkvoorraad aanhouden. Dit is de hoeveelheid die genoeg is voor 1 dag. Is de werkvoorraad 50 liter of groter? Plaats de verpakking dan boven een vloeistofdichte lekbak.
  • Sluit de kast of container altijd af.
  • Zorg ervoor dat de kast of container geventileerd is.
  • Zorg ervoor dat op of nabij de deur het plaatje of de tekst ‘Roken en open vuur verboden’ staat.
  • Let erop dat verpakking heel is. En voorzien van het juiste etiket.
  • Plaats gevaarlijke vloeistoffen boven een voldoende grote lekbak.
  • Controleer of er veiligheidsinformatiebladen beschikbaar zijn (op papier of op het intranet).




Hoe herken je gevaarlijke stoffen?
Gevaarlijke stoffen kun je herkennen aan de symbolen op deze pagina.


Meer weten?

Zie de toolbox Gevaarlijke stoffen op een rwzi.

7.12 Materieel, machines en elektrisch handgereedschap

In je werk krijg je geregeld te maken met allerlei materieel, machines en elektrische gereedschappen. Zoals de bouwcirkelen de tafelsteenzaag, de slijpmachine, het lasapparaat of de schiethamer.


Risico's
  • Elke machine en elk apparaat kent specifieke risico’s. In algemene zin zijn dit de belangrijkste:
  • Je kunt gewond raken. Bijvoorbeeld door ronddraaiende delen. Of door een niet goed onderhouden apparaat.
  • Je kunt een gehoorbeschadiging oplopen als je te lang werkt bij hard geluid.
  • Je kunt schadelijke stoffen en dampen inademen. Zoals deeltjes hout- of kunststof.
  • Het voorwerp dat je bewerkt, kan vlam vatten.
  • Je kunt te maken krijgen met overmatige hitte.
  • Je kunt geëlektrocuteerd worden.
Maatregelen
  • Lees altijd de handleiding voordat je aan de slag gaat. Weet wat je moet doen en waar je op moet letten.
  • Check de aanvullende toolbox van het betreffende materieel, de machine of het apparaat.
  • Gebruik altijd de aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen die zijn voorgeschreven.

Meer weten?
Zie de toolboxen over specifieke materialen, machines en elektrisch handgereedschap.

7.13 Besloten ruimtes

Rioolputten, kruipruimtes, tanks, gashouders en (gemaal)kelders: soms ben je aan het werk in besloten ruimtes.

Risico's
  • Je kunt onwel raken of stikken doordat er onvoldoende zuurstof aanwezig is.
  • Je kunt onder spanning komen te staan.
  • Er kunnen giftige, brandbare of explosieve vloeistoffen aanwezig zijn.
  • Er is kans op bacteriologische besmetting.
  • Als er iets gebeurt, is een besloten ruimte vaak moeilijk toegankelijk.


Maatregelen
  • Ventileer de ruimte goed. Zijn er mogelijk schadelijke dampen aanwezig? Of is het zuurstofgehalte mogelijk te laag? Dan moeten er eerst metingen plaatsvinden.
  • Gebruik een veilige spanning: veiligheidstrafo’s, 42V-lampen en handgereedschap op accu’s.
  • Werk altijd met z’n tweeën. De andere persoon staat op wacht en slaat alarm in geval van nood. De persoon die op wacht staat betreedt nooit de ruimte bij een calamiteit. Houd contact via een portofoon of mobiele telefoon.
  • Let op de afmetingen van de kruipruimte. Deze moet minimaal 80 centimeter hoog zijn.
  • Het kruipluik of -gat moet minimaal 62x80 centimeter zijn. Zet het gat of luik duidelijk af.
  • Zorg voor een vluchtweg van kruipluik tot de werkplek van maximaal 18 meter.

Meer weten?
Zie de toolbox Besloten ruimtes.

7.14 Alleen werken

Werk je in isolement? Buiten het gezichtsveld of de gehoorafstand van anderen? Of is er geen direct contact met anderen mogelijk? Dan is er officieel sprake van ‘alleen werken’.



Risico's

Als ‘alleenwerker’ loop je in grote lijnen dezelfde (ongevallen)risico’s als iemand die samen met anderen werkt. Maar wie alleen werkt, kan niet terugvallen op collega’s bij gevaar of een ongeval. Daardoor wordt het risico groter.

Maatregelen
  • Bekijk of het alleen werken kan worden vermeden.
  • Inventariseer welke risico’s er zijn bij het uitvoeren van de werkzaamheden. En welke omstandigheden extra risico’s opleveren voor alleen werken.

Neem zo nodig extra maatregelen. Bijvoorbeeld:

  • Meld je aan en af via de telefoon of een ander communicatiemiddel. Of zorg voor een continue spraakverbinding.
  • Draag een elektronische beveiliging. Die waarschuwt iemand als je een tijd niet meer heb bewogen.
  • Zorg voor mogelijkheden om alarm te kunnen slaan.
  • Zorg voor vrije vluchtwegen.
  • Zorg ervoor dat sleutels en andere hulpmiddelen zichtbaar en binnen handbereik zijn.
  • Maak goede afspraken met je thuisfront en leidinggevende over hoe te handelen als je niet thuiskomt. 

Verbod op alleen werken
In sommige gevallen is alleen werken helemaal verboden. Dit is het geval bij:

  • Werken in een ruimte waarin zich een elektrische installatie voor hoogspanning (meer dan 1.000V AC of 1.500V DC) bevindt. En waarvan de delen niet of onvoldoende zijn beschermd tegen (in)directe aanraking dan wel te dichte nadering.
  • Werken in een besloten ruimte met gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie.
  • Duikwerkzaamheden.
  • Het werken onder overdruk.
  • Werk door jongeren onder de 18 jaar.
Bij deze werkzaamheden moet een tweede persoon aanwezig zijn. De belangrijkste taken van deze tweede persoon zijn het houden van toezicht. En het organiseren van hulp als er tijdens de werkzaamheden iets fout gaat.

Meer weten?
Zie de toolbox Alleen werken.

7.15 Horizontaal en verticaal transport

Onder horizontaal en verticaal transport verstaan we het werken met een vorkheftruck of met hijsinstallaties (zoals kranen en takels). Het vervoeren van zware lasten is risicovol; fouten kunnen grote gevolgen hebben.

Je mag alléén werken met de vorkheftruck of een hijsinstallatie als je hiervoor een opleiding hebt gevolgd.


Risico's
  • Je kunt geraakt worden door een vallend voorwerp.
  • Je kunt bekneld raken.
  • Je kunt personen of goederen aanrijden of zelf aangereden worden.
  • Het werktuig kan omvallen. 
Maatregelen
  • Loop nooit onder een last door.
  • Belast werktuigen nooit zwaarder dan toegestaan.
  • Controleer voor gebruik zaken als kettingen en hijsbanden. Deze moeten gekeurd zijn en mogen geen enkele beschadiging hebben.
  • Gebruik heftrucks en hijsinstallaties niet om mensen mee te vervoeren.
  • Zorg dat hijsinstallaties goed afgestempeld zijn.
  • Zorg dat je door de bestuurder gezien wordt, als je in de buurt van een horizontaal of verticaal transportmiddel bent.

Meer weten?
Zie bijvoorbeeld de toolboxen:
Hijsen aanslag van lasten,
Vorkheftruck,
Mobiele kranen, etc.

7.16 Fysieke belasting

Soms moet je voorwerpen zelf vervoeren, zonder hulpmiddelen. Een goede houding is dan erg belangrijk.

Risico's

Door verkeerd te tillen, bukken, trekken of duwen kun je een blessure oplopen.

Maatregelen
  • Probeer handmatig tillen zoveel mogelijk te vermijden.
  • Buk en til niet onnodig. Gebruik hulpmiddelen.
  • Til niet te zwaar. Vraag collega’s om hulp bij zware en grote voorwerpen.
  • Houd de last zo dicht mogelijk tegen je lichaam. Voorkom dat je ver moet reiken.
  • Leg zware materialen en gereedschappen niet op de grond maar op werkhoogte neer (als dat kan).
  • Til niet met verdraaide rug. Ga recht voor de last staan. En laat je voeten het draaiwerk doen.
  • Til rustig en hou je rug zo veel mogelijk recht

Meer weten?
Zie de toolbox Fysieke belasting (tillen).


7.17 Dieren en planten

Tijdens het werk kun je in aanraking komen met planten en dieren. We houden ons aan de Gedragscode Flora & Fauna. Die heeft als doel om kwetsbare dieren en planten te beschermen.


Risico's

Je kunt planten beschadigen en dieren verwonden/doden.

Maatregelen
  • Pluk geen planten.
  • Dood, verwond, vang en verontrust geen dieren.
  • Verniel of verstoor geen nestjes en holen.
  • Raap geen eieren.
Broedseizoen
Houd rekening met het broedseizoen van vogels (15 maart tot 15 juli).


Meer weten?

Zie de toolbox Flora en fauna.

7.18 Niet gesprongen explosieven

Ondanks vooronderzoek kun je tijdens het werk in aanraking komen met explosieven in de grond.

Risico's

Kans op explosie.

Maatregelen

Vind je een explosief in de grond? Laat deze onberoerd. En neem direct contact op met een gespecialiseerde afdeling.

7.19 Biologische agentia

Tijdens het werk kun je in aanraking komen met zogenoemde ‘biologische agentia’. Dit zijn virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. Je kunt zo overal tegenkomen. Bijvoorbeeld in de riolering of in het gras.

Risico's

Bij besmetting kun je behoorlijk ziek worden.

Maatregelen

Let op je persoonlijke hygiëne

  • Eet, drink en rook niet op de werkplek.
  • Bedek open wondjes met een pleister die geen vocht doorlaat.
  • Draag beschermende werkkleding, veiligheidsschoeisel en werkhandschoenen.
  • Was na je werk je handen met desinfecterende zeep. 
Rioolwater
Kom je tijdens je werk in aanraking met rioolwater? Dan kun je een injectie krijgen. Vraag het aan je leidinggevende.

Meer weten?
Zie de toolbox Biologische agentia.


COLOFON

Contact
Waterbedrijf Groningen
Postbus 40
9700 AA Groningen
Telefoon: 050 368 86 88
Email: info@waterbedrijfgroningen.nl

Vragen, opmerkingen, aanvullingen
Diederik Visscher/Daphne Diephuis

Colofon
Deze uitgave is met toestemming van Heijmans overgenomen door VeiligWerk en aangepast aan de situatie bij Waterbedrijf Groningen.
De oorspronkelijke uitgave en basis voor dit handboek is tot stand gekomen middels een gezamenlijke inspanning van de HVK’ers van alle bedrijfsstromen van Heijmans.

Ontwerp en Illustraties
Studio Janna van den Berg, 's-Hertogenbosch
VeiligWerk

Technische realisatie VGWM handboek
VeiligWerk.net