Veiligheid is voor de medewerkers die de verkeersmaategelen plaatsen het allerbelangrijkst. Als basis is gebruik gemaakt van de figuren in de CROW publicatie 96a.

Ga met elkaar in gesprek over het volgende:

1. Hoe ga jij om met dit probleem in jouw werkomgeving?
2. Wist jij dat er wetten/regels waren?
3. Hoe ben je hier achter gekomen?

1. Aanrijdgevaar

• Werkvoertuig stopt (indien mogelijk op de vluchtstrook) 50 meter na de botsabsorber;
• Botsabsorber stopt 50 meter na het eerste rode kruis;
• Collega in het werkvoertuig of in de botsabsorber houdt het verkeer in de gaten.

• Plaats de Andreasstrips achter het werkvoertuig, trapsgewijs op 5 meter afstand van elkaar;
• Stap uit aan de verkeersluwe kant, indien mogelijk.

• Plaats de pijlwagen, 150 meter na de Adreasstrips;
• Botsabsorber blijft op 50 meter afstand van de pijlwagen.

• Plaats 130 meter na de pijlwagen 4 kegels op een rij.

• Plaats 100 meter na het kruis de Adreasstrips, trapsgewijs met 5 meter afstand;
• Plaats botsabsorber 50 meter na het eerste rode krijs van de tweede rijkstrook;
• Stap uit aan de verkeersluwe kant, indien mogelijk.

• Plaats 150 meter na de Andreasstrips de tweede pijlwagen op de tweede rijstrook;
• Botsabsorber houdt 50 meter afstand.

• Plaats na 130 meter na de pijlwagen 4 kegels op een rij;
• Plaats hierna om de 24 meter een kegel om het werkvak uit te zetten.

• Plaats de laatste kegel van het werkvak op maximaal 300 en minimaal 50 meter van het portaal met de F8 markering.