Een mobiele kraan is een kraan die niet aan een vaste plaats is gebonden en zijn er in verschillende uitvoeringen.
Met een telescoopgiek of vakwerkgiek;
Op een wiel- of rupsonderstel;
Snelbouwtorenkranen op een wielonderstel.
Uitvoerder en kraanmachinist overleggen tevoren over de te hijsen
Voorwerpen en de kraanopstelling. Ook moeten er afspraken gemaakt worden over de ondersteuning van de machinist tijdens de hijswerkzaamheden. Er moeten afspraken gemaakt worden over de risico’s voor de werknemers tijdens de hijswerkzaamheden.
Als de kraan intensief wordt ingezet, moet een hijsplan worden opgesteld.
Hierin zijn de procedures en maatregelen opgenomen die noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de werknemers, de inzet van hijsgereedschappen de volgorde waarin de lasten moeten worden gehesen.
Bij de keuze van het hijsmaterieel moet rekening worden gehouden met de gewichten van de lasten, de afmetingen en de constructie. Kranen en hijsgereedschappen dienen te zijn afgestemd op de te hijsen last, om een optimale inzet van hijsmaterieel mogelijk te maken.
Bij de keuze van de kraan moet rekening worden gehouden met de grootte van de bouwplaats, de hoeveelheid hijswerkzaamheden, het gewicht van de lasten en de benodigde vlucht.
Werknemers die hijswerkzaamheden uitvoeren moeten kennis hebben van:
Wettelijke voorschriften voor hijsgereedschap en veilig hijsen;
De afkeurmaatstaven van hijsgereedschappen;
Het veilig aanslaan en afpikken van lasten;
Het inschatten van de lastgewichten;
De genormaliseerde aanwijzingen over het verplaatsen van lasten.
Voor het besturen van een torenkraan en mobiele kraan moet de machinist een TCVT-certificaat van vakbekwaamheid bezitten. De machinist dient lichamelijk en geestelijk in staat te zijn de gevaren van de werkzaamheden te onderkennen en te voorkomen. In tegenstelling tot vroeger is een geneeskundige verklaring wettelijk niet meer vereist.
Om te voorkomen dat de kraan omvalt, moet er tijdens het opstellen, en later tijdens het gebruik van de kraan, steeds voor worden gezorgd dat de kraan stabiel staat en in balans is. De stabiliteit van de kraan is afhankelijk van de van de ondergrond en van een juiste opstelling van de kraan. Direct na het opstellen van de kraan moet een opstellingskeuring worden uitgevoerd door een deskundige (kraanmachinist).
Bij elke kraan hoort een instructieboek, kraanboek en een hijstabel. Hijsgereedschappen moeten zijn voorzien van een certificaat van beproeving.
Het instructieboek van de kraan bevat de gebruikstoepassingen en onderhoudsvoorschriften. Dit boek wordt door de fabrikant bij de kraan geleverd en moet bij de kraan aanwezig zijn.
Voor een kraan met een bedrijfslast groter dan 2 ton en een bedrijfslastmoment
Groter dan 10 tonmeter, moet een kraanboek worden bijgehouden en moet een hijstabel aanwezig zijn.
In het kraanboek zijn de volgende technische gegevens van de kraan vastgelegd:
Eigendomsgegevens;
Machinegegevens;
Keuringen;
Reparaties en aanpassingen;
Toebehoren als haken, kabels en blokken, inclusief certificaten en nummerverwijzing.
Op iedere hijskraan moeten duidelijk en onuitwisbaar de volgende opschriften staan:
Machinegegevens, Keuringssticker en plaatje
Werkbelasting;
CE-markering (vanaf bouwjaar 1995);
Bandenspanning (alleen bij kranen op luchtbanden)
Bij dreigend onweer moet de kraan buiten gebruik worden gesteld. Hijsen bij harde wind brengt een aantal gevaren met zich mee. De last kan niet meer worden beheerst. In de hijstabel wordt de maximale windsnelheid aangegeven waarbij nog
Veilig kan worden gewerkt. Daarnaast beoordeelt de kraanmachinist op grond van zijn deskundigheid of veilig hijsen bij een bepaalde windsterkte nog mogelijk is.
In praktijk blijkt dat bij windsnelheden vanaf 15 m/s (windkracht 7) problemen bij het beheersen van lasten optreden.
Kranen mogen niet oneigenlijk gebruikt worden, zoals:
verslepen van lasten;
lostrekken van lasten;
het schuin wegtrekken van lasten (schuine reeptrek) met een andere beweging dan hijsen, zoals zwenken en kraanrijden. De kraan kan hierbij kantelen of bezwijken.
De keuringen dienen te worden uitgevoerd zo vaak als voor het veilig gebruik van de kraan redelijkerwijs noodzakelijk is, maar minstens eenmaal per jaar. Mobiele kranen en torenkranen moeten daarnaast elke twee jaar worden voorzien van een certificaat van goedkeuring. Dit certificaat wordt door de TCVT afgegeven na de keuring.
Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.